Leren van Renée Gailhoustet: Het Nieuwe Samenleven – Sociaal en Groen Wonen in de Stad
door Elise Zoetmulder
Voor mij is interieurarchitectuur ontwerpen vanuit de mens, vanuit de kleinste naar de grote schaal tekenen. In de toekomst liggen er voor de ontwerpende disciplines uitdagingen als klimaatverandering, maar ook sociaal-maatschappelijke kwesties zoals eenzaamheid en vergrijzing. Hoe kan interieurarchitectuur bijdragen aan oplossingen?
Afgelopen donderdag was de Dag van de Ontwerpkracht in Tilburg; een dag georganiseerd door alle ruimtelijk ontwerpende disciplines in Nederland om zo het maatschappelijk debat over ruimtelijke kwaliteit te stimuleren. Met het onderwerp, Nu – Straks – Later, werd besproken hoe het vakgebied zich kan inzetten voor uitdagingen van het klimaat zoals zeeniveaustijging, watertekorten, maar ook sociaal-maatschappelijke uitdagingen als eenzaamheid, vergrijzing en woningnood.
Voor de BNI-masterclass ‘Het Nieuwe Samenleven’ sprak ik over de analyse die ik deed van de gebouwen ontworpen door de Franse architect Renée Gailhoustet (1929-2023).
Haar architectuur is vooral bekend van het beeld van groene rotsen die organisch de stad in lijken te groeien. Maar waar ze ook goed in was, is ontwerpen met veel aandacht voor sociale verbinding, met veel collectieve en publieke ruimte. In het gebouw Le Liegat is tot de dag van vandaag nog steeds te zien hoe dit elke dag zorgt voor een fijn thuis voor de bewoners. Le Liegat heeft in de plint 25 ateliers/koopwoningen en collectieve ruimte met erboven 7 verdiepingen met 136 sociale huurwoningen.
Als interieurarchitect ben ik mijn analyse begonnen met het bevragen hoe de bewoners het gebouw gebruiken. Op de dag van de ontwerpkracht heb ik een aantal lessen gedeeld die ik heb geleerd van de manier waarop de bewoners wonen in Le Liegat. Deze lessen gaan door alle vakdisciplines heen en bewijzen de toegevoegde waarde van samenwerken.
Wonen als verrijking van het menselijk leven staat centraal in Renée Gailhoustet’s werk. In haar ontwerpen heeft zij een multidisciplinaire benadering waarin stedenbouw, architectuur en interieurontwerp naadloos worden gecombineerd. Ze laat ruimte voor verrassing en flexibiliteit, waardoor bewoners de ruimte eigen kunnen maken en menselijke sociale interactie wordt bevorderd. Haar benadering herinnert ons dat ontwerpen niet alleen aan technische eisen moet voldoen, maar ook aan de behoeften van de mens. Haar werk is een inspiratie om ontwerpuitdagingen creatief en geïntegreerd aan te pakken, met oog voor zowel harde als zachte aspecten die het menselijk leven verrijken.
De onderstaande vier lessen van Gailhoustet vormen de kern van deze ontwerpaanpak:
Tuinieren op hoogte kan. In de toekomst zullen we meer in symbiose moeten wonen met de natuur om hittestress, biodiversiteit en bodeminfiltratie het hoofd te bieden. Daarom pleit ik ervoor dat in de toekomst meer ruimte gemaakt wordt voor stadsbewoners om daadwerkelijk te tuinieren. Een eigen tuin, zelfs als je woont in hoge dichtheid, zorgt voor een goede mentale gezondheid. Dit project bewijst dat we beter moeten nadenken hoe we dit faciliteren in nieuw te bouwen hoogbouw, want de toegevoegde waarde is enorm. De terrassen van Gailhoustet hebben allemaal een laag aarde van 30 cm, wat tevens de opstap vanuit de woning vormt. Dit zorgt ervoor dat je planten inkijk vanuit omliggende woningen verminderen en dat je vanuit de bank mooi tussen de planten kijkt.
Sociaal wonen zonder gangen In de woonplattegronden van Gailhoustet zijn amper gangen. Deze ruimtes zijn vaak groot en ook te gebruiken voor iets anders. De vorm van de buitenlijn van het appartement zorgt ervoor dat er plekken ontstaan zodat de klassieke kamer met deur niet altijd nodig is. Zo is in de gezinswoning de ouderslaapkamer vaak op de ‘gang’. Dat is misschien extreem, maar ze vond dat als je collectief woont je ook opgroeit als collectief mens. Denk maar eens aan het tegengestelde dat vaak in sjieke villa’s gevraagd wordt. De ouders hebben een eigen vertrek met master bedroom ensuite en de kinderen slapen in een hele andere hoek zodat ze geen ‘last’ hebben van elkaar. Op deze wijze groei je al individualistisch op en hoe leer je dan zorgen voor elkaar? De uitwerking in Le Liegat is misschien extreem, maar in een samenleving met uitdagingen als eenzaamheid en individualisme zou het ook een oplossing kunnen bieden. Wellicht is een mooie tussenweg een kleinere kinderslaapkamer en een grotere speelgang?
(Om) kijken naar elkaar In de ontwerpen van Renée zitten veel zichtlijnen, zowel binnen de woning als naar de publieke ruimte toe. De hexagonale opbouw van het gebouw zorgt er ook voor dat de interieurs naar buiten of naar binnen toe gericht zijn. Zo kan in sommige appartementen vanuit de woonkamer de kinderkamer gezien worden. Vaak zijn kinderkamers van naastgelegen appartementen naast elkaar, waardoor kinderen veel sneller verbinding maken. Ik heb gehoord dat er zo al veel beste vrienden zijn ontstaan. Ook kan je altijd vanuit de hoofdleefruimtes de straat opkijken. Tijdens mijn bezoek en verblijf heb ik zelf ook meerdere malen meegemaakt dat ik zo nieuwe mensen leerde kennen. De meeste dingen lijken vanzelfsprekend, maar in een ontwerpcultuur waar de harde technische kanten overdonderend kunnen zijn, sneeuwen deze zachte menselijke kanten van het ontwerp onder. Dus laten we meer waarde in het proces geven aan dergelijke scenografie.
Plekken voor collectief gebruik In de plint van het gebouw zitten veel verschillende ruimtes die flexibel zijn in gebruik, waardoor ze zich aanpassen aan de vraag van de bewoners. Deze ruimtes zorgen voor plekken waar bewoners elkaar ongedwongen kunnen ontmoeten, wat resulteert in Le Liegat voor een betrokken groep bewoners.
Door deze inzichten van Renée Gailhoustet te integreren, kunnen we het samenleven in stedelijke omgevingen verrijken en de kwaliteit van leven verbeteren. Het is een uitnodiging om ontwerpuitdagingen met een frisse blik aan te pakken, waarbij menselijkheid en natuur centraal staan.